Horizontaal toezicht

De nieuwste ontwikkeling op het gebied van horizontaal toezicht komt uit onverwachte hoek. De Nederlandse Bank heeft de banken in een vrij uitgebreid memorandum opgedragen het fiscale gedrag van haar cliënten te beoordelen en daarvoor een risicoanalyse op te stellen. De banken hadden daar niet echt trek in gezien het standpunt van de banken dat het voldoende zou moeten zijn om vast te stellen dat men handelt conform de wet en gebruik maakt van toegestane structuren. Het is weinig verrassend dat de DNB daar niet in mee gaat.
In haar oorsprong komt horizontaal toezicht uit de zorg en worden de stakeholders (patiënten, artsen, verzorgenden, zorgorganisaties, etc.) geacht elkaar te controleren. Dat werkt efficiënter dan een overheid die zo eens in de tijd langs komt. Het systeem van horizontaal toezicht is door de belastingdienst ingezet op het brede fiscale terrein van ondernemingen en andere belastingplichtige organisaties. Op zich niet zo veel mis mee en er kan een behoorlijke efficiency worden bereikt. Om die reden is horizontaal toezicht aan te bevelen.
Er kleeft echter ook een groot nadeel aan horizontaal toezicht. Om maar bij de recente ontwikkeling te blijven, een bank is geen fiscalist. Hoe kun je een standpunt beoordelen waar je geen verstand van hebt? Als publiek lopen we te hoop tegen de volstrekt legale constructies die Shell toepast om haar Nederlandse resultaat te drukken. Er is een groot grijs gebied tussen volstrekt legaal enerzijds en wat nog net verdedigbaar is anderzijds. Daarbij zijn we ook als publiek nog wel eens van mening dat een volstrekt legale constructie gezien het effect van de constructie – er wordt door een zeer winstgevende onderneming geen belasting betaald – eigenlijk niet zou moeten kunnen.
Er duiken doomscenario’s op van bemoeizuchtige bankiers die roomser zijn dan de paus of die vanuit volstrekt onbenul dan wel onder druk van de publieke opinie een onderneming een halt toe roepen vanwege de fiscale risico’s. Bankiers zijn bevreesd het niet goed te doen en ondernemers zijn bang dat men ten onrechte wordt beperkt in de legale mogelijkheden om de fiscaal beste weg te kiezen. Dat is echter niet waar het om draait. De Hoge Raad is volstrekt helder. Een pleitbaar standpunt is niet strafbaar. En dat wordt niet anders.
Hoewel het makkelijk is om daar de lat te leggen, is de rechtmatigheid niet de maatstaf waar de toetsing van de banken om draait. De banken moeten (gaan) beoordelen hoe de fiscale houding van de cliënt van invloed is op zijn risicoprofiel. Afhankelijk van dat risicoprofiel worden de tarieven bepaald die cliënten in voorkomende gevallen voor hun financiering in rekening krijgen. En soms zal ook afhankelijk van dat risicoprofiel een cliënt de deur gewezen worden. In tegenstelling tot het vertrouwen wekkende donkergrijze bankierspak, leidt een al te donkergrijs fiscaal profiel dan niet tot vertrouwen in de relatie.